Joods gevangene

Sal van Gelderen
Nummer 91
28 jaar

Sal van Gelderen maakt al vóór de oorlog plannen om naar het buitenland te vluchten. Hij is bang voor Hitler en het toenemend antisemitisme. Zijn verloofde mag echter niet mee van haar moeder. Daarom blijft hij in Nederland.
Op 4 april 1943 wordt Sal met zijn schoonmoeder, vrouw en baby van huis gehaald. Per trein worden zij met een grote groep joodse Amsterdammers naar Vught gebracht.

Geboren en getogen in de Amsterdamse jodenbuurt, heeft Sal zijn afkomst nooit verloochend. Zijn vader is lompensorteerder en z'n broer is ook in de zaak. Zelf gaat hij naar de ambachtsschool om een vak te leren. Het wordt electricien-instrumentmaker. Dat zal hem later in Vught goed van pas komen om een plaats te krijgen in het Philips-Kommando.

Werkkamp
Een werkkamp, foto: Nederlands Instituut voor OorlogsdocumentatieVoordat hij in Kamp Vught komt heeft Sal al ervaring met andere kampen. Want in maart 1942 heeft hij als jonge joodse man een oproep gekregen voor het werkkamp bij Hollandsche Veld in Drente. Daar steken ze heideplaggen uit, onder bewaking. Op 14 april mag hij even naar huis, om op 15 april te trouwen met de eveneens joodse Naatje Korper. Ze hadden toen al 10 jaar verkering. De dag erna moet hij weer op Hollandsche Veld zijn. Jaren later vertelt hij: 'Daar heb ik me strikt aan gehouden. Als ik toen geweten had wat ik nu weet...'

In Westerbork
In augustus 1942 moeten ze met de hele groep uit Hollandsche Veld lopen naar het nieuw geopende Kamp Westerbork, zonder begeleiding. Ze krijgen te horen: als ze daar niet compleet aankomen, zal de rest op straftransport gaan. Niemand loopt weg. De handige Sal komt in dat kamp snel bij de ordedienst, ingesteld door de leiding van de joodse gevangenen. Daardoor kan hij nog even zijn ouders zien voordat ze vertrekken met de beruchte trein "naar het oosten". Hij ziet ze nooit meer terug.

Kamp Westerbork, foto: Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie

Vlak voor Kerstmis 1942 mag hij naar huis, omdat zijn vrouw een 'Sperre' heeft gekregen. Zij werkt namelijk op een confectieatelier van een joodse Duitser, die veel werk doet voor vrouwen van SS-officieren. Zo'n Sperre geldt ook voor de echtgenoot, ook al zit hij gevangen in een kamp. Inmiddels hebben Naatje en Sal een zoontje gekregen en wonen bij haar moeder in huis. Haar vader is bij een razzia opgepakt en gedeporteerd.

Naar Vught
De Sperre biedt uiteindelijk geen bescherming. Op 1 april 1943 worden Sal en zijn vrouw met de baby uit huis gehaald. Ook zijn schoonmoeder wordt meegenomen. Zij worden naar Vught gebracht. In mei wordt Sal weer naar een werkkamp ver buiten het kamp gestuurd: het buiten-Kommando Moerdijk. De gevangenen moeten daar verdedigingswerken graven en zijn gehuisvest in een oude school. Terwijl hij daar werkt, worden zijn vrouw en zoontje van 6 maanden in juni met het grote kindertransport naar Sobibor overgebracht en vergast. In Moerdijk ontvangt hij Naatjes afscheidsbriefje. Over hun lot hoort hij pas veel later.


Het kindertransport

Als Sal terugkomt in Vught, krijgt hij op voorspraak van de joodse ir. Max Cahen, die ook in het Moerdijk-Kommando werkte, een plaats bij Philips. Hij krijgt werk in nachtdienst met het wikkelen van condensatoren. De Philips-leiding heeft dit werken in nachtdienst speciaal voor het onderbrengen van joodse mannen ingesteld. Sal is daar een tijd lang veilig.


De Joodse werkers

Nummer 91

Begin maart 1944 moet hij toch mee met een transport naar Westerbork van ruim 300 joodse mannen, waaronder alle 120 Philips-joden. Zij zijn al een paar dagen in Westerbork als bekend wordt dat 90 mannen van Philips terug mogen naar Vught. De Philips-leiding heeft de Berlijnse instanties, met hulp van de Verwalter, ervan kunnen overtuigen dat de productie in Vught ernstig in gevaar komt als deze vakbekwame joodse werkers niet terug komen.

Hoewel Sal op de opgestelde lijst als nummer 91 vermeld staat, komt hij toch terug. Degene die nummer 90 staat, wordt namelijk geschrapt van de lijst, en Sal schuift tot zijn geluk een plaatsje op. De vrouw van die nummer 90 zou er, volgens Sal, op aangedrongen hebben dat haar man niet naar Vught terug kwam. Samen met de overgebleven joodse mannen gaat die dus op transport naar Auschwitz.

Sal van Gelderen vertelt:

Hoe dat allemaal is gegaan heeft Sal later van de ongeluksvogel zelf gehoord. Na de oorlog is hij namelijk grote vrienden met die 'afvaller' die op wonderbaarlijke wijze toch het Kamp Auschwitz heeft overleefd. Als slagwerker in het Auschwitz-orkest!

Het laatste transport
Na terugkomst in Vught krijgt Sal weer een plaats bij de condensatoren, maar nu in dagdienst als machinesteller. Op 2 juni 1944 moet hij echter met alle joden van het Philips-Kommando, opnieuw op transport. Dit maal lukt het Philips niet het transport terug te halen, zoals in mei nog wel gebeurde. Na een barre tocht van 4 dagen en nachten komt de hele groep aan in Auschwitz-Birkenau.

Bij aankomst in Auschwitz wordt Sal, met alle andere werkers van het Philips-Kommando, zonder selectie voor de gaskamers doorgelaten naar het kamp. Daar horen de mannen geruchten dat de invasie van de geallieerden is begonnen, D-day 6 juni 1944. Mooi zo, denken ze, dan is de oorlog snel afgelopen, het geeft ze hoop.


De 'Philips-gruppe'

Een moeilijke tijd

Na enige weken onzekerheid en rondhangen in Kamp Birkenau, worden ze aan het werk gezet in de omgeving. Tot aan zijn knieën in het water staand moet Sal kiezelstenen scheppen uit een riviertje. Hij vertelt later dat mensen uit de buurt wel eens wat brood gooiden.
Dat duurt niet lang. In augustus worden alle Philips-mannen als zogenaamd ervaren Radiotechniker te werk gesteld bij de Hagenuk-fabrieken in Reichenbach. Daar moeten ze onderdelen voor duikboten en raketten maken.
Tot het einde van de oorlog zijn ze ondergebracht in Kamp Langenbilau. In de slaapbarak zitten ze samen met Hongaren en Russen. Het is er vervuild, er wordt geschreeuwd en gegapt. 'We leefden als varkens in een stal'. Het eten is slecht en er heersen allerlei ziekten; zo worden het moeilijke maanden.

Sal wordt op 8 mei 1945 door de Russen bevrijd. Met een groepje lotgenoten zwerft hij enige tijd rond, op zoek naar voedsel dat ze kunnen 'organiseren'. Dan vinden ze een vrachtauto die hen naar Nederland brengt.
Na de oorlog hertrouwt Sal met een joodse weduwe die ook in het Philips-Kommando heeft gewerkt.

terug...